De flora verschilt per regio enorm en gaat van gematigde bossen in het zuiden tot Arctische vlaktes in het noorden van Canada.
De westkust bestaat vooral uit natte regenwouden, in het oosten en noorden daarentegen vindt je woestijnen en toendra vlaktes. Het zuidelijke deel van Canada bestaat voornamelijk uit dennen, sparren en levensbomen. Het warme zuidoosten van Canada bij de meren in de buurt komen naald- en loofwouden voor. Deze omvatten naast veel boreale soorten ook types uit de tropen zoals de zwepenboom en gierst. Het bekendste soort woudtype dat voorkomt in het zuiden van Canada is het beuken-esdoorn bos (beech-maple forest) en groeit op de rijkste gronden van het land. In de herfst krijgen de bladeren van de bomen schitterende kleuren zoals rood en oranje, de zogehete ‘Indian Summer’.
Het kustgebied in het westen van Canada lijkt op de vegetatie in de Verenigde Staten van Amerika en bestaat uit wouden met 100 meter hoge Sitkassparren, waarvan het hout heel bruikbaar is. Wanneer je hoger op de bergen komt heb je de Nootkacipres, een groenblijvende conifeer die zo’n 40 meter hoog word.